Voorbeeld 3.2.1. De hoek tussen twee rechten bepalen m.b.v. het scalair product.
We bepalen de hoek tussen de rechten \(y=3x-5\) en \(y=-\dfrac{x}{10}+4\text{.}\) Twee richtingsvectoren zijn \(\vv{R}_1(1,3)\) en \(\vv{R}_2 (10,-1)\text{.}\) De hoek tussen de twee rechten is gelijk aan de hoek tussen de twee richtingsvectoren. De cosinus van de gezochte hoek is
\begin{equation*}
\cos \theta =\frac{\vv{R}_1 \cdot \vv{R}_2}{||\vv{R}_1|| \cdot ||\vv{R}_2||}=\dfrac{7}{\sqrt{10} \sqrt{101}}
\end{equation*}
en de hoek zelf is \(\theta = 77,3^{\circ}\)
