Sectie2.1De vectoriële vergelijking van een rechte
Subsectie2.1.1Collineaire punten
We beschouwen de rechte door de punten \(P_1\) en \(P_2\) en een punt \(P\) op deze rechte. De uitspraak “het punt \(P\) ligt op de rechte \(P_1P_2\)” is equivalent met de vectoriële vergelijking
Merk op dat \(k\) negatief is als \(P\) tussen \(P_1\) en \(P_2\) ligt. In de tekening hiernaast is \(k \gt 0 \) voor het punt \(P_4\) en \(k \lt 0\) voor het punt \(P_3\text{.}\)
Uit bovenstaande vectorvergelijking kunnen we een uitdrukking afleiden voor de puntvector \(\vv{P}\)
Met behulp van bovenstaande formule kan je controleren of een punt \(\vv{P}\) op de rechte \(P_1P_2\) ligt. Vooraleer we dit illustreren, herwerken we de formule naar een eenvoudigere vorm via de substitutie \(\dfrac{1}{1-k} =1-k' \Leftrightarrow k = \dfrac{-k'}{1-k'}\text{.}\)
Elke waarde van \(k_1\) correspondeert met een specifiek punt van de rechte \(DB\) en elke waarde van \(k_2\) met een specifiek punt van de rechte \(AC\text{.}\) Om te bewijzen dat de diagonalen elkaar middendoor snijden volstaat het dus om aan te tonen dat \(k_1=k_2=\dfrac{1}{2}\text{.}\)
We zoeken het snijpunt van de diagonalen, d.w.z. het gemeenschappelijk punt van de rechten \(DB\) en \(AC\text{.}\) Er moet bijgevolg gelden dat
Voor een parallellogram \(ABCD\) geldt dat \(\vv{B}=\vv{A}+\vv{C}-\vv{D}\) (zie Oefening 1.7.16). Aangezien we de oorsprong in \(D\) gekozen hebben, vereenvoudigt dit tot \(\vv{B} = \vv{A}+\vv{C}\text{.}\) Invullen in bovenstaande vergelijking en groeperen van de termen in \(\vv{A}\) en \(\vv{C}\) leidt dan tot
De vector \(\vv{P}_2 - \vv{P}_1=\vv{P_1P_2}\) bepaalt de richting van de rechte \(P_1P_2\) en noemen we een richtingsvector van de rechte.
Vectoriële vergelijking van een rechte — 2.
\begin{equation*}
\vv{P}=\vv{P_1}+k \vv{R} \quad \text{met} \quad k \in \mathbb{R}
\end{equation*}
is de vectoriële vergelijking van de rechte door \(\vv{P}_1\) evenwijdig met \(\vv{R}\text{.}\) De vector \(\vv{R}\) noemen we een richtingsvector van de rechte.
De vectoren \(\vv{P}_2-\vv{P}_1\) en \(\vv{P}_1-\vv{P}_2\) zijn richtingsvectoren van de rechte door de punten \(\vv{P_1}\) en \(\vv{P}_2\text{.}\)
Een rechte heeft oneindig veel richtingsvectoren. Elke vector \(\vv{S}=l \vv{R}\) met \(l \in \mathbb{R}_0\) is immers een richtingsvector van die rechte.
Opdracht2.1.2.
Gegeven de oorsprong \(O\) en 2 punten \(A\) en \(R\text{:}\)