Sectie1.1Goniometrische getallen van scherpe hoeken
Subsectie1.1.1Hoeken
Basisbegrippen van hoeken.
Een hoek wordt gevormd door twee halfrechten die we de benen van de hoek noemen. Het gemeenschappelijk punt van de benen is het hoekpunt.
Een positieve hoek wordt in tegenwijzerzin doorlopen en een negatieve hoek in wijzerzin.
Een hoek van \(90^{\circ}\) noemen we een rechte hoek. Een scherpe hoek is groter dan \(0^{\circ}\) en kleiner dan \(90^{\circ}\text{.}\) Een stompe hoek is groter dan \(90^{\circ}\) en kleiner dan \(180^{\circ}\text{.}\)
Subsectie1.1.2Rechthoekige driehoeken
Goniometrie of trigonometrie is de tak van de wiskunde die ontstaan is uit de studie van driehoeken. Rechthoekige driehoeken vormen de basis van waaruit de volledige goniometrie kan afgeleid worden. Elke driehoek kan immers verdeeld worden in twee rechthoekige driehoeken.
Leid de grondformule van de goniometrie af uit de stelling van Pythagoras.
Opdracht1.1.2.
Leid af dat \(\sin 45^{\circ} = \cos 45^{\circ} = \dfrac{\sqrt{2}}{2}\text{,}\)\(\sin 30^{\circ} = \cos 60^{\circ} =\dfrac{1}{2}\) en \(\sin 60^{\circ} = \cos 30^{\circ} =\dfrac{\sqrt{3}}{2}\text{.}\) Tip: gebruik onderstaande driehoeken.
Bovenstaande formules komen vaak van pas bij het bewijzen van goniometrische identiteiten en om op basis van één goniometrisch getal de andere goniometrische getallen te bepalen.
Opdracht1.1.4.
Leid bovenstaande formules af voor \(1+\tan^2 \theta\) en \(1+\cot^2 \theta\text{.}\)
Voorbeeld1.1.1.Goniometrische getallen bepalen zonder de hoek te berekenen.
Gegeven \(\tan \theta = \dfrac{1}{2\sqrt{6}}\text{.}\) We bepalen dan de andere goniometrische getallen als volgt: